Over enkele weken trekken alweer horden nieuwbakken studenten naar Leuven. Ik moet het u niet vertellen, dat zorgt voor honderden dilemma’s: wat moet ik eten deze avond (omelet!), in welk café spreken we af en wie benaderen we om notities af te troggelen? Alsof de student het nog niet zwaar genoeg te verduren heeft, hebben de stad en de NMBS de handen in elkaar geslagen om een nog groter dilemma te creëren.
Dat dilemma situeert zich ter hoogte van de nieuwe fietsrekken. Keurig geplaatst en netjes bewaakt, daar niet van, maar het probleem zit hem bij de ingang: er zijn er namelijk twee: één links en één rechts. De eerste 500 rekken zijn vrijwel altijd zo goed als volzet, dus is het hopen op een net vrijgekomen plaatsje. Omdat de goeie ingang kiezen wel eens het verschil kan maken tussen de trein wel of niet halen, voerde uw dienaar een klein onderzoekje uit.
Collega Karen kiest altijd de linkse ingang, omdat de capaciteit langs links groter is (optisch bedrog?). Ex-Collega T. kiest ook voor links omdat hij daar een beter overzicht heeft over alle rekken. Ikzelf kies altijd voor rechts omdat ik daar al een paar keer geluk gehad heb, én omdat je daar sneller kan fietsen.
Mijn zus Mieke hanteert de stalkstrategie. Ze analyseert wie te voet binnengaat en volgt vervolgens diegene die het meest gehaast is én zijn fietssleuteltje al in de hand heeft. Die stalkt ze tot hij zijn fiets gevonden heeft. Collega Tom doet iets gelijkaardig, maar stalkt niet. Hij wacht voor de ingang en als hij een plaatsje ziet vrijkomen dan stuift hij er op af, wat we de wachtstrategie zouden kunnen noemen.
Gastauteur van deze blog, Collega P., is een specialletje. Hij negeert beide ingangen, rijdt ze voorbij en duikt vervolgens langs de buik van het gebouw de fietsenrekken is. Van daaruit vervolgt hij zijn weg naar vak C, waar doorgaans plaats is. Hij laat dichtere vrije plaatsen voor wat ze zijn. Zijn redenering: te vroeg bij je trein zijn levert niets op, te laat daarentegen is miserie. Als je altijd in hetzelfde vak gaat staan, ook al is dat achteraan, weet je exact hoe lang het duurt om je fiets te stallen en wanneer je dus op je bureau moet vertrekken.
Bovendien moet je ’s morgens niet om je fiets zoeken. Als u ’s morgens verwoed uw fiets aan het zoeken bent en u hoort rond half tien hoongelach: u hoeft zich niet om te draaien, want u weet geheid dat het collega P. is.
Het frappantste resultaat van het onderzoekje is dat ieder van u een eigen theorie ontwikkeld heeft. In wezen maakt links of rechts nochtans geen zier uit, want als de ene of de andere kant echt sneller zou zijn, dan trekt die kant extra parkeerders aan tot de tijd om het fietske te plaatsen weer gelijk is.
De gesofisticeerde strategieën zijn echter wel het overwegen waard. Bent u van het voorzichtige type, opteer dan voor Collega P.’s buikstrategie. Er kan zelden iets misgaan, vooral niet bij de morning-after. Bent u van het avontuurlijke type, opteer dan voor Collega Tom’s wachtstrategie. Het levert u ongetwijfeld veel plezier op om op het allerallereerste plekje te staan. Maar als het misgaat en niemand pikt zijn fiets op, dan moet u alsnog uw fiets naast deze van Collega P. zetten. U hebt kostbare minuten verspeeld en u mag van geluk spreken dat de NMBS af en toe zijn treinen te laat in het station parkeert, pakweg omdat de machinist niet kon kiezen tussen links en rechts.
(deze bijdrage werd ons doorgestuurd door Dries. Dries schreef "Dankzij jullie blog ben ik ook al een keertje van Leuven naar Brussel gefietst, best wel een mooie route. Alhier heb ik een mini-onderzoekje gevoerd naar het stallen der rijwielen in Leuven station: http://driesup.wordpress.com/ misschien ook interessant voor jullie lezers?")