vrijdag, oktober 14, 2011

Skieven architek


De voorkop van Kessel-Lo staat op een stuk grond dat spits toeloopt. Een rechthoekig gebouw kan je daar niet neerplanten, of je moet grote randen onbebouwd laten. Ook het benedenplein loopt spits toe naar een tunnel van pakweg 5 meter breed. En ook hier geen rechte hoeken. En wat doet een architect in zo'n geval? Die haalt het dynamische lijnenspel van buiten naar binnen om tot een organisch geheel te komen waarin de reiziger pijnloos kan epibreren tussen privé- en gemeenschapsmobiliteit, tussen strakke, koude rechte hoeken en organische vormen. Als dit noopt tot een scheve trap, welaan, scheef zal hij zijn.

Persoonlijk had ik tussen fietsenstalling en benedenplein liever een iets hardere epibratie - een rechte trap zeg maar - ervaren. Dat half geroteerd afdalen leidt op termijn immers tot enkelletsels of valpartijen. En het maakt dat de minder mobiele medefietser (contradictio!) moeilijk uit de fietsenstalling raakt. Door die roltrap is het parallellisme trouwens zowiezo al gebroken. M'n grootmoeder zou de bouwvakkers teruggeroepen hebben en hen verboden hebben te vertrekken tot alles recht was.

(Voor de rest best tevreden met de fietsenstalling aan de Kop van Kessel-Lo : 's ochtends plaats zat en hoop en al drie trappen en 50 meter stappen tot aan de deur van de trein)

Labels: ,